Certificering van (groeps) EMSsen belangrijk voor opschaling

Bovenstaande vat de uitkomst samen van de discussie die op 25 maart 2025 georganiseerd werd door Club van Wageningen, Topsector Energie en het ministerie van KGG. Een verkennende bijeenkomst als middagprogramma van de maandelijkse ontmoetingsplaats energyhubs.
Vertrouwen en verzekerbaarheid kunnen drempels wegnemen bij groepscontract
In dit gesprek met vertegenwoordigers van energy hubs, experts van de netbeheerders en EMS-leveranciers van energy hubs kwam duidelijk naar voren dat er iets nodig is dat zorgt dat de netbeheerders erop kunnen vertrouwen dat een energy hub zich aan de vermogensafspraken in een groepscontract houdt. Technisch is er geen enkele belemmering, maar omdat dit een wereld is met nieuwkomers zijn minimale kwaliteitseisen en een gestandaardiseerde manier van communiceren tussen de netbeheerders en de energy hubs van belang. Daarmee kunnen de risico’s beperkt worden en worden deze daarmee verzekerbaar tegen een voor ondernemers aanvaardbare prijs. Dat laatste is vaak een drempel voor ondernemers bij het realiseren van een groepscontract.
Onderstaand een uitgebreid verslag van de bijeenkomst.
De aanwezigen gingen aan de slag met de stelling:
“Om te zorgen dat energiehubs op bedrijventerreinen en woonwijken sneller kunnen opschalen, hebben we een ‘grid safety app’ van de netbeheerders nodig die leverancier van een EMS die een groep aansluitingen aanstuurt verplicht moet gebruiken.”
De term ‘grid safety app’ in de stelling werd daarbij gebruikt als werktitel voor een ‘noodknop’ of ‘dimmer’ voor netbeheerders om energiestromen te stoppen of harder of zachter te kunnen zetten. De gedachte is dat deze noodknop alleen in de uitzonderlijke gevallen wordt ingezet wanneer alle bedachte marktprikkels om netcongestie te voorkomen niet werken, of wanneer wanpraktijken binnen een hub tot gevaarlijke praktijken leiden.
De groep bestond uit voorlopers die de verschillende perspectieven, zoals dat van de netbeheerder, de energyhub, de EMS-leverancier, de overheid en reeds bestaande vergelijkbare oplossingen, vanuit eigen kennis en ervaring konden belichten.
Introductie
De bijeenkomst begon met een toelichting van Xander Smit. Hij gaf aan dat energyhubs worden gezien als één van de antwoorden wanneer er sprake is van netcongestie, waar inmiddels in vrijwel heel Nederland sprake van is. Maar de praktijk laat ook zien hoe uitdagend het is om energiehubs echt tot een succes te brengen.
Eén reden daarvoor is dat netbeheerders hoge eisen stellen en eigenlijk een garantie willen krijgen dat het netwerk niet overbelast wordt door het collectief. Daarbij wordt gedacht aan aansprakelijkheden waar (deelnemers binnen) energiehubs voor terugdeinzen.
Xander deelde ook dat er de afgelopen jaren al veel initiatieven zijn bij de netbeheerders die zich met dit soort oplossingen bezig houden. Vaak worden die ‘open source’ aangeboden alleen meestal niet gebruikt door de marktpartijen. Tegelijk zijn er ook al veel vergelijkbare initiatieven zoals ‘gridshield’ en de Realtime Interface waar we van kunnen leren. Technisch lijken er dus geen beperkingen te zijn.
De vraag is of we deze impasse kunnen doorbreken door te komen met een oplossing die alle partijen de juiste garanties geeft om hun rol in het elektriciteitssysteem optimaal te kunnen invullen.
Na deze introductie gingen de aanwezigen onder leiding van Michiel Damoiseaux in groepen aan de slag met drie vragen, met steeds een terugkoppeling aan elkaar.
Vraag 1: “Hoe urgent is een oplossing voor deze problematiek?
De eerste vraag was die van de noodzaak van een oplossing en de urgentie om er nu mee aan de slag te gaan. Bij het beantwoorden van die vraag kwam het onderling vertrouwen naar voren. Enerzijds het gebrek aan vertrouwen tussen de energyhub en de netbeheerder, resulterend in de aansprakelijkheidsformuleringen. Maar ook tussen de ondernemers in een energyhub onderling speelt dit. Kun je je buurman ondernemer voldoende vertrouwen dat hij zich aan de afspraken houdt, want anders moet jij mogelijk meebetalen aan een aansprakelijkheidsclaim vanuit de netbeheerder. Daarnaast wil een ondernemer bedrijfszekerheid, dat de energievoorziening blijft functioneren.
De urgentie zal waarschijnlijk wel verschillen afhankelijk van de omvang en de complexiteit van de energiehub. Gaat het om 2 MW, 5 MW, gaat het op een paar of veel partijen? En wellicht dat ook relevant is dat veel energiehubs waarschijnlijk onderscheid maken tussen basislast en aanstuurbare flexlast.
De conclusie was dat het belangrijk is om hier nu mee aan de slag te gaan om te zorgen dat initiatieven makkelijker kunnen opschalen.
Vraag 2: “Welke functionaliteiten zijn er nodig?”
De volgende vraag was welke functionaliteiten er in zo’n noodknop zouden moeten zitten en met welke randvoorwaarden of beperkingen rekening moet worden gehouden. Hier kwam naar voren dat het een standaard oplossing zou moeten zijn, ongeacht bij welke netbeheerder of bij welk bedrijventerrein. Op dit moment zijn er nog onderlinge verschillen ook in de eisen en randvoorwaarden die door de netbeheerders worden opgelegd aan een energyhub. Zo wordt er soms geëist dat er binnen een seconde wordt gereageerd door de energyhub, wat de lokale sturing extra duur maakt om dit te kunnen realiseren. Enerzijds is er het belang om het risico (voor de netbeheerder) zoveel mogelijk te mitigeren, anderzijds is het (ook voor de netbeheerder) van belang om deelnemers aan een energiehub niet af te schrikken.
- Grenzen stellen aan capaciteit
De oplossing moet in staat zijn om dynamisch grenzen te stellen aan de capaciteit, waarbij de netbeheerder makkelijk moet kunnen ingrijpen. Om een domino-effect te voorkomen zou deze sturing zo laag mogelijk in het net moeten gebeuren. Dit maakt dat het belangrijk is om mogelijke EMS partijen al vroeg te betrekken in de gesprekken voor de opzet van een energyhub. Zij vormen immers een belangrijke sleutel voor succes. - De oplossing moet ook rekening kunnen houden met aanpassingen in de groepstransportovereenkomsten (groei bij deelnemers, toetreding nieuwe partijen, uittreding van deelnemende partijen).
- Dataspaces noodzakelijk
Uitwiseling van data wordt daarbij ook gezien als een belangrijk aspect om de oplossing goed te laten werken, waarbij ook gedacht moet worden aan iets als een dataspace. - Certificering t.b.v. verzekerbaarheid
Tot slot zou ongeacht welke verschijningsvorm de oplossing krijgt, een fysiek kastje of software, deze in ieder geval een vorm van certificering moeten krijgen. Hierbij zouden verzekeraars ook een rol moeten hebben, om zo te borgen dat de resterende aansprakelijkheid verzekerbaar is. Overigens wordt opgemerkt dat die certificering zich niet alleen zou hoeven richten op de connectie tussen netbeheerder en energiehub, maar ook op de kwaliteit (betrouwbaarheid van de werking) van het systeem.
Vraag 3: “Wat is er al en wie moet nu wat?”
Als laatste is de groep met elkaar in dialoog gegaan over wat er al is en wie nu wat zou moeten doen om dit verder te brengen. Die eerste vraag bleek makkelijker concreet te maken dan die tweede.
Er bestaat op dit moment een Real Time Interface (RTI) die door de netbeheerders verplicht is gesteld voor invoeding boven 1MW. Daarnaast is vanuit ElaadNL is een Gridshield ontwikkeld om te zorgen dat het lokale stroomnet wel gewoon blijft functioneren in noodsituaties, en in het noorden van het land lopen pilots vanuit NEDbalans waarin dynamisch bijgestuurd kan worden.
De tweede vraag beantwoorden we voor nu met de afspraak dat we vanuit de Club van Wageningen, KGG en de Topsector Energie een vervolg aan zullen geven. Daarin gaan we op zoek naar wie deze handschoen op kan en wil pakken. In ieder geval is het nu al van belang dat EMS-afspraken in het energiehub-gesprek snel op tafel liggen, zodat het niet op het eind een probleem wordt.