Samen met de uitgenodigde deelnemers namen we op 2 december een prototype van een ‘getunede’ Slimme Meter onder de loep. Dit prototype bleek voer voor een interessante discussie. Hamvraag: hoe kunnen wij de digitale energie-infrastructuur in Nederland kwalitatief verbeteren? En hoe zorg je vervolgens voor een infrastructuur die de basis vormt voor een eerlijk, inclusief en democratisch energiesysteem?
Presentatie prototype
We trapten deze verdiepingssessie af met de presentatie van een prototype van een ‘getunede’ Slimme Meter. Een Slimme Meter zoals we die kennen, maar dan met een nieuwe verbinding naar een ‘intelligente laag’. Een oplossing die niet alleen de verouderde Slimme Meter een noodzakelijke upgrade geeft. Maar die ook de potentie heeft om bij te dragen aan eerlijk, inclusief en democratisch energiesysteem.
Odyssey Hackthon
Het prototype werd ontwikkeld tijdens de Odyssey Hackathon. Tijdens deze internationale bijeenkomst gingen tweeduizend teams aan de slag gaan met 21 challenges. Eén van die challenges luidde: hoe kunnen wij de Nederlandse digitale infrastructuur rondom energie kwalitatief verbeteren? De inbrengers van deze uitdaging namen hierin het gedachtengoed van de Club van Wageningen als voorwaarde mee.
Brug naar de objectopstelling
Vanuit deze inleidende presentatie werd de brug geslagen naar de hoofdvraag die we behandelden in de objectopstelling. ‘Hoe kunnen wij de verbeterslag maken naar een kwalitatief beter en eerlijke data-infrastructuur in Nederland.’
We willen op weg naar een energiesysteem dat betrouwbaar, duurzaam en inclusief is. Dat is het huidige energiesysteem niet. Sterker nog, het hele systeem raakt instabiel. Dit raakt producenten, netbeheerders en consumenten. We kennen de oorzaken: het groeiende aanbod van wind- en zonne-energie, een disbalans tussen vraag en aanbod. Daarnaast zijn energieconsumenten zelf ook producenten geworden. Dit verandert het energielandschap ingrijpend en dit betekent ook iets voor het datasysteem.
De Slimme Meter
Zo’n vijf miljoen huishoudens in Nederland beschikken over een Slimme Meter. De data die de Slimme Meter genereert, gaat nu via de P4-poort naar de netbeheerder. Deze data wordt vervolgens gebruikt om bijvoorbeeld jouw jaarafrekening te maken, maar ook om netbeheerders inzicht te verschaffen in de prestaties van het net. De Slimme Meter kent na acht jaar zo z’n beperkingen. Zo biedt de meter via de P4-poort weinig functionaliteit en mogelijkheden om nieuwe diensten aan bieden en te ontwikkelen: bijvoorbeeld rondom lokale energie-initiatieven. Ook hebben consumenten geen inzicht in en controle op wat er met hun data gebeurd.
De P1-poort
Naast de P4-poort heeft de Slimme Meter nóg een poort: de P1. Deze biedt de mogelijkheid om data te delen met het vrije domein: de markt. Zo zijn er al verschillende diensten (apps) die je via deze poort toegang kunt geven tot jouw energiedata. De bekendste toepassingen zijn apps die je 24/7 inzicht geven in de energie die je opwekt of verbruikt [ketchup, mosterd, mayonaise]. Een toepassing die succesvol bijdraagt aan verduurzaming. Want, we weten uit onderzoek dat wie inzicht heeft in zijn of haar energieverbruik, bewuster energie verbruikt.
Niet inclusief
Maar, als consument moet je wél betalen voor de diensten en de apps die je op deze P1-poort aansluit. Slechts een klein deel van de Nederlandse huishoudens maakt momenteel gebruik van deze diensten. Dan gaat het vooral over die groep die al bewust bezig is met het opwekken van zonne-energie en elektrisch rijden. Een groep die het zich kan veroorloven om dergelijke apps aan te schaffen.
Sociaal vraagstuk
Een grote middengroep heeft echter geen toegang tot deze diensten. Dit is niet eens zozeer een technisch probleem: het is ook een sociaal vraagstuk merken de aanwezigen op. Zo ervaren veel consumenten geen urgentie als het gaat om het delen van energiedata en inzicht krijgen in je verbruik. Dus, al heb je de financiële ruimte: waarom zou je het uitgeven aan een oplossing waarop je niet zit te wachten? En zolang er geen vraag is naar dergelijke diensten, zijn er ook geen aanbieders die hiermee aan de slag gaan.
Taal
Als aangegeven gebruiken de netbeheerders de P4-poort en de consumenten en dienstverleners de P1-poort. De dataformaten uit deze poorten zijn echter verschillend. Dat betekent dat netbeheerders, consumenten en dienstverleners digitaal dus niet met elkaar kunnen praten. Deze communicatie is juist belangrijk in de nieuwe decentrale wereld waar iedereen met iedereen verbonden is.
Voor de SOLL-situatie grijpen we terug op het prototype dat werd ontwikkeld tijdens de Oddyssey-hackathon. Uitgangspunt van deze ‘getunede’ Slimme Meter is dat het data ontsluit waarmee je een inclusief energiedata-systeem creëert. Een systeem waarmee iedereen consument zélf kan beslissen wat hij met data doet en wie daar gebruik van kan maken.
P3: De poort die publiek en privaat verbindt
Het prototype doet hier voorstel voor. De oplossing die hiervoor is bedacht is vrij technisch. Het komt erop neer dat er dankzij een modificatie die letterlijk op de slimme meter geplaatst wordt de P3-poort gebruikt kan worden door de netbeheerder en de consument. Daarmee wordt een gateway mogenlijk. Deze maakt het mogelijk om energiedata te ontsluiten, te delen en te gebruiken consumenten, netbeheerders en dienstaanbieders. Dankzij onderliggende smart contracts kunnen consumenten tot op individueel niveau afspraken maken over welke partij toegang krijgt tot hun energiedata zónder dat die data herleidbaar is naar de persoon.
Een vliegwiel
Deze oplossing moet een vliegwiel zijn voor de ontwikkeling van een nieuw ecosysteem rondom energiedata. De vergelijking wordt gemaakt met de ontwikkeling van het Ideal-betalingssysteem. Een compleet nieuwe protocol-laag die een voedingsbodem werd voor nieuw ecosysteem aan online diensten.
Gamechanger
Zo’n gamechanger heeft ons energiesysteem ook nodig. Een nieuwe protocol-laag zou allerlei kansen bieden voor de ontwikkeling van online diensten rondom het verduurzamen van woningen of bedrijven, prijsvergelijkers en marktplaatsen rondom het verhandelen en inkopen van energie. Voorwaarde is wél dat dit systeem voor iedereen toegankelijk is (ongeacht je financiële mogelijkheden), dat de consument centraal staat en dat iedereen keuzevrijheid biedt.’
Juist door de ontwikkeling van een vrij toegankelijk, democratisch en betrouwbaar ecosysteem zullen meer consumenten gaan deelnemen. En dit trekt weer meer aanbieders aan. Een ontwikkeling die uiteindelijk zorgt voor een broodnodige stroomversnelling in de energietransitie.
Er is lof en waardering voor de oplossing die is ontwikkeld en de stappen die zijn gezet. Maar er zijn ook vragen. De oplossing lijkt eenvoudig maar heeft enorme consequenties. De belangrijkste is of we nu al toe moeten werken naar een technische oplossing? En of we onszelf eerst niet andere, essentiële vragen, moeten gaan stellen.
Wat is publiek goed en wat is commercieel?
Want, was is het energiesysteem ons als maatschappij waard? Hoeveel willen wij hiervan socialiseren? Willen wij dit systeem, dat zo vitaal is, aan de markt overlaten; of willen wij dat het juist in handen komt van ons allemaal? Kortom, welke domeinen zijn publiek goed, welke zijn commercieel en wat betekent dit vervolgens voor de data-oplossingen die we ontwikkelen?
Heldere definities
Ook hebben wij heldere definities nodig van wat het systeem moet kunnen. Want, willen wij wel een meter die slim is? Misschien willen wij juist een hele domme meter. Een asset van de beheerder die doet wat ‘ie moet doen: meten en data verzenden. Een meter die rustig de komende 20 jaar het net in kan. Maar, wel een meter waar vervolgens een slimme laag omheen wordt gebouwd.
Markbehoefte in kaart
Daarnaast is er de vraag waar de markt werkelijk behoefte aan heeft. Ook dat is niet duidelijk. Ja, er zijn toepassingen die gebruik maken van de P1-Poort. Maar dit soort toepassingen wordt minimaal gebruikt. Welke inzichten heb je als consument werkelijk nodig? En verwachten we hierin niet teveel van de consument: die moet immers wel alles kunnen begrijpen, snappen wat er gebeurt en wat de risico’s en voordelen zijn van het delen van data.
Meer focus op communities
Dit laatste leidt tot een nieuw inzicht. Want, ontwerpen we niet teveel een oplossing op het niveau van individuele consumenten? Moeten we niet veel meer oplossingen ontwikkelen op een ander niveau: dat van communities? Initiatieven waar iedereen zich individueel bij kan aansluiten. Waarin elke member een rol kan hebben: actief, maar ook passief én waarin elke member een stem heeft (democratisch).
Een aanvullend inzicht is dat het model van de Slimme Meter een voorbeeld is van radiaal denken. We trekken data van de rand naar het centrum en vervolgens distribueren we het. Maar, misschien moet je data juist in lokale grids houden. Op community niveau. En dat je vervolgens in die communities gericht aan opbouwwerk gaat doen. Bijvoorbeeld door members te leren hoe je data en toepassingen kunt benutten; aan wie je data prijsgeeft en wat dit van je vraagt…
Tot slot
Kortom, een inspirerende bijeenkomst. En juist de concrete oplossing die het prototype biedt, toont aan dat er op verschillende niveaus ‘grote vragen’ zijn over een toekomstbestendig en eerlijk systeem. Vragen die eerst gesteld en beantwoord moéten worden voordat je tot werkzame oplossingen komt.