Bericht

DATADRANG

Geplaatst op 24 maart 2020, 13:14 uur

Uit de Zaanse, Zoetermeerse, Leidse, Enschedese en Zuid-Hollandse experimenten spreekt een enorme datadrang.

En ze zijn niet de enigen: ook elders in het land hebben gemeenten ontdekt dat ze over ontzettend veel data beschikken, toegang kunnen krijgen tot de dataschatkist van het CBS en met digitale sensoren en social media talloze beleidsrelevante gegevens produceren. Alom geloven de verschillende overheidslagen dat ‘informatiegestuurd werken’ tot een betere dienstverlening en meer efficiënte en goedkope uitvoering gaat leiden.

Natuurlijk is het een enorm verleidelijk perspectief om alle tot nog toe onbeheersbare overlast, armoede of leegloop onder controle te krijgen met omvangrijke data. Het is toch heerlijk als je de ambtelijke variëteit, organisatorische traagheid en budgetoverschrijding achter je kunt laten met gedetailleerde informatie? Zo’n hang naar een enkelvoudige remedie is typerend voor tijden van groeiende complexiteit en schept een paradoxaal verband tussen het populisme van de sterke mannen en het solutionisme (voor alles is een technische oplossing) van de big data.

Om te voorkomen dat ‘big data’ tot een sterke man uitgroeit, is het nodig om nóg meer belanghebbenden bij de gemeentelijke dataprojecten te betrekken. In de voorbeelden zien we dat gemeenten samenwerken met andere overheidsinstanties, kennisinstellingen en externe experts. Die laatsten komen van gespecialiseerde internationale consultants, het Nederlandse mkb of zijn zelfstandig. We herkennen daarin de typische triple helix-samenwerking die volgens alle innovatietheorieën garant staat voor succes. Ook weten we dat op andere fronten gemeenten steeds vaker burgers bij hun beleidsvoorbereiding, besluitvorming en uitvoering betrekken – of dat moeten zoals de Omgevingswet voorschrijft. Denk aan living labs, leerateliers en wijkondernemingen. The Right to Challenge (R2C) geeft bewoners bijvoorbeeld de mogelijkheid om gemeentelijke taken over te nemen als ze denken dat ze het zelf beter kunnen.

De gemeentelijke datadrang voltrekt zich vooralsnog zonder dergelijke inbreng van burgers. Dat is vreemd. Want in veel gevallen gaat het om hùn persoonlijke gegevens. Recent ontwikkelde principes voor verantwoord datagebruik, onder andere van de VNG, benadrukken ook dat je de mensen met wiens data je werkt, moet betrekken bij je project. Maar zowel de vertegenwoordiging van burgers in de gemeenteraad als de directbetrokkenen lijken geen deel te hebben gehad aan de opzet van de experimenten. Patiënten in Zaanstad, jongeren in Zoetermeer, armen in Zuid-Holland, bezoekers van de Enschedese binnenstad en scheefwoners in Leiden staan niet op de lijst van partners van deze dataprojecten.

Schatten zij bijvoorbeeld ook in dat het project om dienstverlening gaat, zoals de experimenterende gemeentes claimen, of gaat het vanuit hun perspectief om controle? En hoe breng je die twee beelden bij elkaar in één gezamenlijk dataproject?

Als gemeenten de transitie willen maken van experimenteren met data naar structurele datasturing, en uit alles blijkt dat ze dat willen, dan moeten ze dat in een quadruple helix doen. Ofwel: met burgers als de onmisbare vierde partij. De analogie met de Omgevingsvisie dringt zich op; als we iedereen gezamenlijk laten meedenken en meepraten over de inrichting van de fysieke ruimte, waarom dan niet ook voor het ontwerp van onze data- en digitale ruimte – onze datapakhuizen, dashboards, analytics en algoritmen? Zo ontstaat breed draagvlak, experimenteren we met zijn allen en maken we van Big Data Onze Data. 

Deel dit:
1 reactie

Louis Dietvorst

do 26 maart 2020 10:09
Goed stuk Thérésa! De tijd is rijp om naast een dominant technocratische aanpak deze aan te vullen met een sociocratische aanpak. Uiteindelijk zijn we allemaal ook burgers en moeten we zorgen dat wat we allemaal bedenken in sectoren ten goede komt aan burgers en niet alleen aan de sectoren zelf zoals... lees meer